Wetenschap van de alledaagse werkelijkheid


Gisteren stond in het NRC-Handelsblad een bericht over subsidie voor wetenschappelijk onderzoek naar alledaagse aandoeningen. Die subsidie vanuit VWS loopt nu een jaar of vijf en dreigt nu te verdwijnen.

Waar gaat het nu precies om? In het artikel worden voorbeelden genoemd naar de vraag of we wratten door de huisarts moeten laten aanstippen, of een zalfje moeten gebruiken? Een ander onderzoek dat door deze subsidie mogelijk werd is de vraag of antibiotica-zalf wel altijd gebruikt moest worden bij een dik oog met pus. Bleek dat pus niet altijd door een bacteriële infectie veroorzaakt werd en dat antibiotica in die gevallen dus helemaal niet helpt. Toch werd het veelal voorgeschreven.

Is dat belangrijk dan? Moeten we tonnen uitgeven aan een onderzoek naar wratten? Er zijn toch belangrijker problemen? Inderdaad, maar we moeten niet vergeten dat ook daar heel erg veel geld naar toe gaat. Het subsidie-potje ‘alledaagse wetenschap’ is het kleinste binnen de gezondheidszorg. Dat het toch op het punt staat te verdwijnen is volgens mij omdat het niet ‘spannend’ genoeg is. Tuurlijk, AIDS genezen is indrukwekkender dan een wrat. Maar: ook wratten komen vaak voor en mensen kunnen er bijzonder veel last van hebben.

Op een of andere manier lijkt het alsof wetenschap erg ver van de alledaagse werkelijkheid af moet staan om goede wetenschap te zijn. Iain Chalmers werkt bij de Cochrane Collaboration, de organisatie die wetenschappelijke studies over vergelijkbare onderwerpen in de geneeskunde bijeen brengt en daarop gebaseerd adviezen geeft over optimale behandelingen. Toen Chalmers in Nederland was om een eredoctoraat te gaan bekleden, werd hij door het NRC geïnterviewd (28-10-2006). Hij vertelde toen dat er in totaal 12 studies gedaan zijn naar het effect van een bepaald type pijnbestrijding tijdens bevallingen. In alle gevallen werd de pijn die vrouwen hadden gemeten aan de hand van bloedwaarden. Slechts bij twee van de studies was aan vrouwen zelf gevraagd hoeveel pijn ze hadden. Blijkbaar is het afnemen van bloed en daar chemische testen mee doen wetenschappelijker dan het aan de persoon in kwestie zelf vragen hoe ze haar pijn ervaart. En toch: ik heb sterke vermoedens dat een vrouw die aan het bevallen is meer betrokkenheid heeft bij haar eigen ervaring van de pijn, dan bij één of andere plasmawaarde van haar bloed. Chalmers omschrijft deze manier van onderzoek doen als “De bedrieglijkheid van de misplaatste betrouwbaarheid.

Wil ik hier nu mee beweren dat we helemaal geen aandacht aan plasma-waarden moeten besteden? Of niet aan fundamenteel onderzoek, of aan het zoeken naar het medicijn dat AIDS geneest? Nee, natuurlijk niet. Maar we moeten wel een beetje oppassen om van wetenschap iets ‘verhevens’ te maken dat ver boven de alledaagse staat. Juist daarom hoop ik van harte dat de subsidie voor “Alledaagse Ziekten” van ZonMW (de organisatie die het subsidiegeld verder verdeelt) behouden blijft of eigenlijk zelfs een beetje uitgebreid zal worden.

Ik zal de mensen bij VWS dus maar wijsheid toewensen. Bij deze …

Leave a Reply