Onzekerheid


pastedGraphic
Onzekerheid is een klassiek thema: sinds mensenheugenis hebben we er mee te maken. We kunnen dan ook op talloze wijzen refereren aan die onzekerheid. Eén daarvan is de metafoor van het labyrint. We kunnen twee typen onderscheiden waarin het labyrint voorkomt, die beiden aan onzekerheid refereren. Het eerste type labyrint kent één enkel pad naar het midden. Verdwalen is niet mogelijk, zolang het pad gevolgd wordt. Het doel van het doorlopen van zo’n labyrint is meditatief: juist door het niet hoeven te maken van keuzes wordt de innerlijke dialoog tot stilte gemaand. Door de afzondering van de wereld en de eenduidigheid van het pad werden de keuzen die door de wereld opgeworpen worden op afstand gesteld. Het labyrint symboliseert dan een advies voor het juiste leven, naar de waarheid. Zolang dit opgevolgd wordt, hoeft de betreder van het labyrint niet onzeker te zijn over keuzes die gemaakt moeten worden in het leven.

pastedGraphic

Het andere type labyrint biedt niet één enkel pad naar de waarheid. Het kent meerdere wegen naar het midden, als dat midden er al is. Gevolg is dat men er hopeloos in kan verdwalen. Misschien wel het meest beroemde labyrint werd ontworpen door Daidalos. Gelegen op het eiland Knossos had dit labyrint het doel de Minotaur, half mens en half stier, gevangen te houden. Dit labyrint was zodanig ontworpen dat, eenmaal binnengetreden, de uitgang onvindbaar werd. “En [Daidalos] ontwierp het labyrint, een gekmakende doolhof waarin de stiefzoon van Minos, de stierman, zijn leven moest slijten. Wie in die dwaaltuin terechtkwam kon alle hoop laten varen, want een uitgang was nooit meer te vinden”. Het wereldbeeld dat blijkt uit deze vorm van labyrint spreekt niet van eenduidige paden naar een waarheid. Hoewel het pad naar waarheid, het midden, nog altijd een rol speelt, staan nu de vele keuzes die gemaakt moeten worden centraal. Juist de zoektocht naar waarheid brengt de onzekerheid voort omdat we niet weten hoe het pad afgelegd dient te worden en welke keuzes daarbij gemaakt dienen te worden.
Toch is ook dit labyrint door de mens niet onbetreden gebleven. De legendarische Theseus, zoon van Aigeus en Aithrea, of van Poseidon en Aithra, had de moed om het labyrint op Knossos vrijwillig te betreden om de daarin opgesloten Minotaur te bevechten. Hoewel niemand dat eerder gedaan had, was hij vastbesloten het labyrint daarna te verlaten. Het was niet toevallig dat juist Theseus besloot tot het ondernemen van deze heldendaad. Tijdens zijn eerdere avonturen had hij als dappere krijger bewezen zeer vaardig te zijn in het gevecht. Het door hem verslaan van Sinis, Skiron, Prokrustis, de Zeug en de Knotszwaaier werden legenden op zichzelf. Alom werd hij geprezen voor deze heldendaden die hij zo schijnbaar eenvoudig volbracht had.
Het probleem van Theseus was dus niet het verslaan van de Minotaur: hij had immers al vele monsters en machtige opponenten verslagen. Hij werd weliswaar angstig toen hij het beest hoorde snuiven in de nacht voordat hij het labyrint zou betreden, maar zijn zorgen gingen vooral uit naar het kunnen verlaten van het labyrint, nadat de Minotaur door hem verslagen was. Hij die een labyrint betreedt wordt immers geconfronteerd met de vele keuzes die er gemaakt moeten worden: links, rechts of misschien soms ook rechtdoor? Door al die keuzes zou Theseus daadwerkelijk op zichzelf teruggeworpen worden.

Onzekerheid van de methode

Ondanks onze ervaringen waar we op terug kunnen vallen, blijven we onzeker in het licht van de vele keuzes die we moeten maken. Nooit kan een nieuwe keuze logisch gemaakt worden op basis van onze eerdere ervaringen. Net als Theseus, die ook niet wist hoe hij het labyrint zou moeten verlaten: hij kende het immers niet en durfde niet op zijn eerdere heldendaden te vertrouwen. We zijn daarom gelijk aan Theseus. De vraag die ons nu dus bezighoudt, is de vraag hoe onze held, Theseus, in deze situatie te werk ging. Dat is de vraag naar welke methode hij gebruikte.
De onzekere Theseus deed wat eenieder toen gedaan zou hebben: hij bad de goden aan. Deze goden stuurden Ariadne naar zijn cel om hem een methode te bieden het labyrint te verlaten. Van Ariadne kreeg Theseus wol om vast te binden bij de ingang van het labyrint. Na het volbrengen van zijn taak, het verslaan van de Minotaurus, zou hij zo eenvoudig de wollen draad kunnen volgen naar de uitgang. Zijn methode zou hem verder brengen dan ieder ander voor hem, zolang hij er op vertrouwde. Van Theseus zou het veel moed gevraagd hebben om midden in het labyrint te twijfelen aan zijn draad. Op dat moment kon hij weinig anders dan vertrouwen op deze methode om de uitgang ooit te kunnen vinden. Zekerheid daarover kon hij vooraf echter nooit krijgen, hoe goed deze methode op het zicht ook mocht lijken. Wat als de draad zou breken, of als het labyrinth schuivende muren zou kennen? De draad als methode om te ontsnappen zou dan niet voldoen. De onzekerheid over het kunnen verlaten van het labyrint werd zo de onzekerheid over de methode van de draad.
Net als Theseus staan wij met grote regelmaat voor keuzes die gemaakt moeten worden. In steeds grotere mate, zo lijkt het, wordt de wetenschap aangeroepen om ons te leiden of te adviseren bij het maken van deze keuzes. Een bewering die het predikaat ‘wetenschappelijk’ draagt, staat hoog in onze waardering. En waarom ook niet: net als Theseus zou het van ons bijzonder veel moed vragen om de stellige adviezen die de wetenschap ons lijkt te geven in de wind te slaan, op het moment dat we met keuzes geconfronteerd worden. Maar, zoals gezegd, ook de wetenschap kent haar eigen onzekerheidsproblemen. Zoals Theseus de onzekerheid eigenlijk alleen maar verlegde door de draad aan te grijpen als ontsnappingsmethode, kiezen ook wetenschappers een methode om hun problemen op te lossen. Net als Theseus zijn onze wetenschappelijke methoden goed getraind. Met veel problemen, misschien wel steeds meer, kunnen ze heel vaak succesvol omgaan. Maar, resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst: zekerheid bieden onze wetenschappelijke methoden nooit, zeker niet als we met nieuwe problemen of vragen te maken hebben. Bij het kiezen van een methode lossen wetenschappers dus niet de onzekerheid op, maar vertrouwen ze deze toe aan hun methode. Daarmee zijn ze slechts in staat de onzekerheid te verplaatsen. Terwijl we dus niet blindelings kunnen vertrouwen op de wetenschappelijke methode, wordt het pas echt interessant wanneer we ons beseffen dat wetenschappers uit verschillende vakgebieden uiteenlopende methoden hanteren.

3 comment on “Onzekerheid

  • Interessant om te lezen dat je een labyrint gebruikt voor onzeker- en zekerheid. Labyrinten spreken wel tot de verbeelding, zoals Theseus in de Griekse Oudheid. Het is ook het symbool van goed en kwaad. In een boekje over het grote labyrint in de kathedraal van Amiens lees ik dat vroeger om de kwade geesten te verdrijven men op labyrinten danste. Als je in China bovenop de draak wilde komen, moest je al dansend door het labyrint gaan en weer terugkomen.
    Kun je stellen dat hoogopgeleide mensen hun angsten/onzekerheden hebben overwonnen. Zij zijn het labyrint doorgekomen en zijn weer ‘buiten’. Daarom hebben zij geen behoefte meer aan ‘de kerk’, zoals je stelt in je stelling over de onderbroekenstatistiek? Corrie

  • Allemachtig, wat een vraag zeg!

    Ik denk dat als ik mijn eigen stellingen goed interpreteer, wat ik toch hoop, dat je dan kunt stellen dat de hoog opgeleiden inderdaad het klassieke laryrint verlaten hebben.

    Met het klassieke labyrint bedoel ik dan een labyrint waarin geen zijpaden zijn. Verdwalen is daarin niet mogelijk. Je zou dat als een metafoor voor religieuze beleving als geheel kunnen zien: immers: binnen het labyrint hoef je niet meer te twijfelen, net als wanneer je religieuze ‘dogma’s’ accepteert. Echter, je kunt natuurlijk wel aan de zin van het labyrint zelf twijfelen, of aan de zin van de antwoorden die religie je biedt.

    De hoger opgeleiden zijn dan ontsnapt aan het vooraf vastgelegde labyrint, omdat ze zelf hun keuzes wilden maken. Nu zitten ze dus in het labyrint waarin je kunt verdwalen. Ze zijn dus niet zozeer buiten, maar in een ander soort labyrint terecht gekomen.

    Om tot slot de metafoor te verlaten: hoger opgeleiden laten zich minder vaak leiden door de kerk of door religie in het algemeen. Maar dat wil niet zeggen dat ze geen behoefte hebben aan zingeving of een zeker ijkpunt voor hun waardeoriëntatie. Ze zoeken dus zelf en komen op zeer verschillende punten uit, zoals oosterse filosofie, moderne zingevings-ideeën, of de wetenschap. Ze grijpen dus andere methoden aan, maar blijven even onzeker als ieder ander (als ze daar eerlijk over zijn).

Leave a Reply